Het water in de vaargeul zakt, een sluiskolk ontstaat, en schepen worden losgetrokken van hun wachtpalen. Het is geen geïsoleerd probleem – ook bij de sluis van Terneuzen komt het voor. Maar wat veroorzaakt die incidenten? En hoe kunnen we ze vermijden?
De Westerschelde is een drukbevaren waterweg waar binnenvaart en zeevaart elkaar voortdurend kruisen. Er gelden bovendien geen snelheidsbeperkingen, waardoor schepen met hoge snelheid langs aftakkende vaarwegen passeren.
De sluis van Hansweert, een cruciaal knooppunt voor de binnenvaart tussen de Westerschelde en de Rijndelta, verwerkt jaarlijks zo’n 45.000 schepen . Vanwege de nabijheid van de sluis bij de vaargeul worden schepen in de voorhaven sterk beïnvloed door de waterbewegingen van passerende zeeschepen.

© Dick Heijboer - TU Delft
De combinatie van de sluisactiviteiten en het getij maakt de situatie complex:
- Als een schip passeert terwijl de sluis openstaat, kan het waterpeil zo sterk dalen dat het schip uit de sluiskamer wordt getrokken. Dat brengt een groot risico met zich mee op verwondingen voor de opvarenden, maar ook op schade aan schip en sluis.
- Door het getij ontstaat speling op de meertrossen van aangemeerde schepen. Zeker bij laagtij kunnen passerende schepen zo’n groot hoogteverschil veroorzaken dat de trossen breken. Daardoor blijven sommige aanlegplaatsen onderbenut, terwijl er elders in het Scheldegebied een tekort aan ligplaatsen is.
Ruim 1.000 schepen, 2 conclusies
TU-Delft-student Dick Heijboer onderzocht hoe deze incidenten voorspeld kunnen worden. Hij plaatste sensoren op verschillende locaties in de voorhaven. Die hebben zeven weken lang alle data bijgehouden: de beweging van het water, het getij, hoogteverschillen ... In die periode passeerden 1.281 bovenmaatse schepen (langer dan 210 meter, dieper dan 10 meter, of beide).
Heijboers belangrijkste bevinding: de daling van het waterpeil is de kritische factor. Vanaf een daling van 12 centimeter ontstaat een kritieke situatie, en de meeste incidenten doen zich voor bij een daling van 15 tot 25 centimeter.
Wat beïnvloedt die daling? Heijboer keek naar de volledige impact van passerende schepen. Drie factoren bleken doorslaggevend:
- Snelheid: 93% van de schepen voer sneller dan 10 knopen.
- Afstand: 84% passeerde binnen 600 meter van de voorhaven.
- Afmetingen: vooral lengte en breedte van een schip spelen een rol.

© Dick Heijboer - TU Delft
Hoewel de afmetingen van schepen – een stabiele factor – de komende jaren naar verwachting zullen toenemen, hebben snelheid en afstand een grotere invloed. Hoe sneller en dichterbij een schip de voorhaven passeert, hoe groter het waterniveauverschil en hoe hoger het risico op incidenten.
Concrete maatregelen voor minder incidenten
Er zijn twee manieren om het aantal incidenten te verminderen:
- De oorzaak aanpakken: beperk de daling van het waterniveau tot maximaal 12 centimeter.
- Het risico verkleinen: vergroot de weerbaarheid van de voorhaven van Hansweert.
Voor beide strategieën zijn er verschillende opties. Om de waterdaling te beperken, moeten schepen verder van de voorhaven varen, trager varen, of beide. Heijboer berekende dat, afhankelijk van de afstand, een snelheid van 21,5, 15,5 of 9 knopen voldoende is:

© Dick Heijboer - TU Delft
Een rekentool kan de loodsen helpen door, bijvoorbeeld, per schip te berekenen welke afstand en snelheid veilig zijn, afhankelijk van factoren als onder andere de diepgang van een schip en de gemiddelde diepte van de vaarweg en de voorhaven. Idealiter wordt die informatie geïntegreerd in elektronische kaarten, zodat loodsen direct kunnen bijsturen.
Ook maatregelen in de voorhaven zelf kunnen het risico beperken. Door de maximale afmeerbreedte te beperken en door te voorzien in drijvende bolders en waarschuwingsborden kunnen we de speling op de trossen minimaliseren. Verder kan een strakkere afstemming van de sluisplanning met het scheepvaartverkeer gevaarlijke situaties helpen voorkomen. In sommige gevallen kan het bijvoorbeeld beter zijn om de sluis pas te openen wanneer een schip gepasseerd is.
Voorbij de voorhaven van Hansweert
Om deze kennis effectief in de praktijk te brengen, moeten loodsen zich bewust zijn van het belang van de rekentool. Daarom zetten we de komende jaren in op voorlichting voor de binnenvaart en bewustwording bij de zeevaart over haar impact.
Hansweert is bovendien niet de enige locatie die voor deze uitdaging staat. In 2025 bouwen we verder op het onderzoek van Dick Heijboer met metingen in Terneuzen (West- en Oostbuitenhaven), Walsoorden en Borsele Zeesteiger. Zo zetten we samen verdere stappen naar een veilig en vlot scheepvaartverkeer op de Schelde.